"(...) hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht van mij, van jou, wanneer het allen, weg in het onverhoeds onnoemelijke begint? (...)"
"(...) hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht van mij, van jou, wanneer het allen, weg in het onverhoeds onnoemelijke begint? (...)"