Een schip verdwijnt achter de horizon
het is niet weg, je kunt het alleen niet meer zien.

Een schip vaart weg, ik sta het na te kijken,
en op de voorplecht zie ik iemand staan.
een man, die met doorboorde handen,
het schip de koers wijst waar het langs moet gaan.
En alle stormen die het schip is doorgevaren,
en alle golven op de wateren des doods,
Hij brengt ze met een handwenk tot bedaren,
Het levensschip heeft een ervaren loods.

Gespannen blijf ik naar de verte staren,
totdat het schip verdwijnt achter de horizon.
Het is niet weg, want Hij die bevel gaf uit te varen
Meert nu het schip aan in de havenkom. En aan de haven zingen Eng'lenkoren
het lied van Vaders Zoon aan boord.
Het levensschip is veilig aangekomen,
in 't land waar nu de nieuwe morgen gloort.